Een grote woordenschat is een van de sterkste voorspellers van succes bij begrijpend lezen. Toch worstelen veel leerlingen in groep 5 met moeilijke woorden in teksten: ze kennen het woord niet, of hebben er alleen een oppervlakkige betekenis bij. In de praktijk blijkt dat woordenlijsten uit het hoofd leren weinig oplevert. Veel effectiever is het om kinderen nieuwe woorden te laten afleiden uit de context van een tekst.
In dit artikel lees je hoe je leerlingen helpt om onbekende woorden te begrijpen zonder meteen naar een woordenboek te grijpen. Je krijgt uitleg, concrete werkvormen en voorbeelden uit de klas.
Wanneer leerlingen een onbekend woord tegenkomen, moeten ze verder kunnen lezen zonder dat hun begrip stokt. In groep 5 begint dit automatiseren: leerlingen leren strategieën om een woord te achterhalen door te kijken naar de zin, de alinea of de situatie in het verhaal.
Dit heeft drie voordelen:
Het vergroot hun zelfstandigheid tijdens het lezen.
Ze begrijpen teksten beter omdat ze het woord in een betekenisvolle samenhang leren.
Ze onthouden het woord beter omdat het gekoppeld wordt aan een echte leeservaring.
Veel teksten bevatten signalen die de betekenis van een moeilijk woord verduidelijken.
Voorbeeld:
"In de tuin stond een reusachtige boom. Hij was zo groot dat hij boven alle huizen uitstak."
Hier leiden leerlingen af dat reusachtig betekent: heel erg groot.
In de klas:
Laat leerlingen woorden onderstrepen die hen iets vertellen: omdat, zodat, maar, namelijk, waardoor. Laat ze uitleggen hoe die woorden helpen bij het begrijpen van een onbekend woord.
Soms kun je een woord vervangen door een ander woord dat logisch klinkt.
Voorbeeld:
"De jongen griste het boek uit de kast."
Vervang het door: pakte snel, trok weg, haalde snel.
De context maakt duidelijk dat gristen iets van snel en onverwacht pakken betekent.
Werkvorm:
Laat leerlingen per onbekend woord drie mogelijke vervangingen bedenken en laten uitleggen welke het best past.
Soms geeft de tekst eromheen de meeste aanwijzingen.
Voorbeeld:
"De hond begon te janken. Hij had zijn poot tussen de deur gekregen en deed zichtbaar pijn."
Door de zin erna te lezen, snappen leerlingen dat janken hier betekent: huilen van pijn.
Veel woorden bestaan uit stukjes die leerlingen al kennen: een voorvoegsel, achtervoegsel of een bekend kernwoord.
Voorbeelden:
onzichtbaar → on + zichtbaar
herschrijven → her + schrijven
waterdicht → water + dicht
Leerlingen leren dat her vaak iets betekent als opnieuw, en dat on het tegenovergestelde maakt.
In groep 5:
Maak samen een woordendelenposter: her-, on-, -heid, -loos, -achtig. Laat kinderen zelf woorden toevoegen die ze onderweg tegenkomen.
Geef elke leerling een leesboek of tekst. Ze zoeken één moeilijk woord, schrijven het op en noteren hoe ze denken dat de betekenis uit de tekst blijkt. Daarna vergelijken ze hun bevindingen in tweetallen.
Leerlingen schrijven het moeilijk woord op en leggen het uit in hun eigen woorden. Vervolgens schrijven ze een nieuwe zin waarin de betekenis helemaal duidelijk is.
Voorbeeld:
Moeilijk woord: "onderhandelen"
Eigen uitleg: praten tot je het met elkaar eens wordt
Eigen zin: "We moesten onderhandelen over wie er op de computer mocht."
Tijdens het lezen roept de leerkracht "stop" wanneer een moeilijk woord verschijnt. De klas verzamelt aanwijzingen uit de tekst om samen de betekenis te bepalen.
Tekstfragment:
"De kinderen zaten in de bus en keken naar de schilderijen die langs de weg stonden. Die waren gemaakt als onderdeel van een tentoonstelling die in het dorp werd gehouden."
Vragen:
Wat denk je dat tentoonstelling betekent?
Welke woorden in de tekst helpen je dat te begrijpen?
Kun je een zin verzinnen die laat zien dat je het woord begrijpt?
Verwachte leerlingreactie:
Tentoonstelling is iets dat je laat zien, zoals schilderijen die ergens getoond worden.
Nog een voorbeeld:
"Het meisje keek aarzelend naar het hoge duikplankje. Ze wilde wel springen, maar durfde eigenlijk niet goed."
De context geeft de emotie duidelijk aan. Leerlingen leiden af dat aarzelend betekent: twijfelend of nog niet zeker.
Woordenschat leren uit de context is een vaardigheid die leerlingen in groep 5 enorm helpt bij het begrijpend lezen. Door leerlingen gericht te leren zoeken naar aanwijzingen in de zin, alinea of het verhaal, leren ze onbekende woorden zelfstandig te begrijpen. Dit maakt hen zelfverzekerder lezers en versterkt hun algemene taalontwikkeling.