Hoe activeer je voorkennis bij begrijpend lezen in groep 5?
Niets werkt zo goed als een les begrijpend lezen aan laten sluiten bij wat de kinderen al weten: de voorkennis.
Stel: je leest met groep 5 een tekst over vulkanen. Sommige kinderen beginnen meteen enthousiast te vertellen over lava en vuur uit de berg, terwijl anderen je met vragende ogen aankijken. Dat verschil komt vaak door voorkennis: de kennis en ervaringen die leerlingen al hebben over een onderwerp.
Voorkennis is een van de krachtigste hulpmiddelen bij begrijpend lezen. Een kind dat iets herkent in een tekst, begrijpt beter wat het leest, legt sneller verbanden en onthoudt de informatie langer. Daarom is het activeren van voorkennis geen bijzaak, maar een essentieel onderdeel van elke les begrijpend lezen.
In deze blog lees je:
Waarom voorkennis zo belangrijk is
Hoe je die kennis kunt activeren in groep 5
Voorbeelden van werkvormen die direct inzetbaar zijn in de klas
Waar vaak aan voorbij wordt gegaan is dat begrijpend lezen niet alleen een taalvaardigheid is, maar ook een denkvaardigheid. Lezen is namelijk een samenspel tussen wat er in de tekst staat en wat de leerling al weet.
Wanneer leerlingen voorkennis activeren, gebeurt er iets essentieels:
Ze kunnen de tekst beter plaatsen in hun eigen denkwereld.
Ze begrijpen nieuwe woorden sneller door context.
Ze kunnen voorspellen wat er gaat komen, wat het begrip verdiept.
Hun betrokkenheid neemt toe, want ze voelen zich deel van het verhaal.
Kinderen zonder voorkennis lezen vaak letterlijk, woord voor woord. Ze blijven hangen bij details en verliezen het grotere geheel.
Kortom: voorkennis is de brug tussen tekst en begrip!
Nu je dit weet, wil je natuurlijk altijd de voorkennis activeren. Of het nu om je leerling gaat of om je eigen kind. Hoe doe je dat? Hieronder staan enkele effectieve manieren om voorkennis te activeren bij leerlingen in groep 5.
Nog vóór het lezen kun je samen kijken naar de titel, kopjes en plaatjes. Stel vragen als:
Waar denk je dat deze tekst over gaat?
Wat weet jij al over dit onderwerp?
Wat verwacht je te lezen?
Voorbeeld
Bij een tekst met de titel “Een huis voor de toekomst” kun je vragen: “Wat zou een huis van de toekomst kunnen hebben? Denk aan dingen als energie, apparaten of vervoer.”
Zo breng je kinderen in de juiste denkrichting en leg je de basis voor begrip.
Een snelle, actieve manier om voorkennis op te halen is een gezamenlijke brainstorm of een mindmap op het bord.
Voorbeeld
Bij een tekst over het regenwoud:
Schrijf in het midden “Regenwoud”.
Laat kinderen roepen wat ze al weten: “het regent er veel”, “er wonen apen”, “het is warm”, “er zijn grote bomen”.
Groepeer de ideeën en verbind ze met pijlen of kleuren.
Zo visualiseer je de kennis van de klas en laat je zien dat iedereen iets kan bijdragen, hoe klein ook.
Verbind de tekst aan de leefwereld van kinderen.
Voorbeeld: Bij een tekst over postbezorging stel je de volgende vragen:
“Heb jij weleens een brief of kaart ontvangen? Wat stond erin? Wie bracht hem?”
Door persoonlijke ervaringen op te halen, voelen leerlingen zich betrokken en dat zorgt voor beter begrip.”
Voorspellen is een krachtige manier om voorkennis te activeren én nieuwsgierigheid op te wekken.
Werkvorm:
Lees alleen de eerste alinea of enkele zinnen en vraag:
Wat denk je dat er verder gaat gebeuren?
Waarom zou de schrijver dit onderwerp hebben gekozen?
Laat leerlingen hun voorspellingen later tijdens of na het lezen controleren: klopte wat ze dachten?
Het KWL-schema is een eenvoudig maar effectief hulpmiddel en staat voor:
K: Wat ken ik al?
W: Wat wil ik weten?
L: Wat heb ik geleerd?
Voorbeeld bij een tekst over de maan:
K – Wat weet ik al?
De maan is rond.
W – Wat wil ik weten?
Hoe komt het dat de maan soms niet te zien is?
L – Wat heb ik geleerd?
(Vraag voor na het lezen)
Laat leerlingen eerst individueel invullen, daarna kort delen in tweetallen. Na het lezen vullen ze kolom L in.
Stellingen zorgen voor discussie en activeren kennis én emotie.
Voorbeeld: Bij een tekst over dieren in de winter stel je de volgende vragen: “Dieren moeten geholpen worden in de winter.”
Laat leerlingen aangeven of ze het eens of oneens zijn en waarom. Zo denken ze actief na over het onderwerp nog vóór ze lezen.
Tekst: “Waarom vogels naar het zuiden vliegen”
Titel verkennen: “Wat betekent ‘naar het zuiden vliegen’? Waarom zouden ze dat doen?”
Brainstorm: Woorden als kou, eten, winter, warm land komen naar voren.
Voorspelling: “Ik denk dat het over trek gaat, omdat vogels niet kunnen overleven in de sneeuw.”
Na het lezen: Kinderen checken hun voorspellingen en vullen het KWL-schema af.
Resultaat: de leerlingen begrijpen niet alleen wat de vogels doen, maar ook waarom (dankzij de voorkennis die ze actief hebben gebruikt).
Het activeren van voorkennis kost maar een paar minuten, maar het effect op begrijpend lezen is enorm. Door die paar minuten te investeren vóór het lezen, geef je leerlingen de kans om verbinding te maken met wat ze al weten en alles wat daarna gaat komen op te hangen aan die eerdere kennis. Je legt actief verbanden én bouwt aan woordenschat én aan kennis. Zo wordt lezen geen droge opdracht, maar een betekenisvolle ontdekkingstocht.
Onthoud altijd: hoe meer kinderen kunnen denken vóórdat ze lezen, hoe beter ze zullen begrijpen terwijl ze lezen.